Adam Colton: "Niemand weet nog wat abstract betekent." (1999)
Haagsche Courant, bijlage Den Haag Sculptuur 1999, juni 1999
by Erik Quint
In de pulp horror-film The Blob wordt de wereld bedreigd door een gelatine-achtige substantie die voortdurend van vorm verandert. Beeldhouwer én filmliefhebber Adam Colton kent de betreffende cult-klassieker, maar verwijst voor zijn sculptuur Blob and Bone liever naar Terminator 2, waarin Arnold Schwarzenegger achtervolgd wordt door een wezen dat in vloeibaar metaal elke gewenste vorm kan aannemen.
Adam Coltons nieuwste werk, te zien tijdens Sculptuur 1999 in Den Haag,verandert weliswaar niet van vorm, maar de van aluminium gemaakte sculptuur speelt zodanig met de perceptie van de kijker, dat het lijkt alsof er voortdurend vormveranderingen plaatsvinden.
Blob and Bone klinkt even mooi als het er uitziet. Het beeldhouwwerk bestaat uit twee tegen elkaar aan liggende delen: de blob (Engels voor klodder) en het bot, en geeft een abstracte eerste indruk. Maar Colton vindt zijn werk beslist niet abstract, eerder figuratief. “Voor mij is Blob and Bone één grote organische vorm. Overigens weet niemand tegenwoordig meer wat abstract betekent. Mijn sculpturen vertellen geen verhaal. Waar de titel voor staat? Je hebt enerzijds het geconstrueerde beeld, het bone, en anderzijds de klodder van materie. Het gaat me daarbij om het verschil tussen iets dat specifiek gemaakt is en iets dat uit zich zelf op een bepaalde manier vorm gekregen heeft. Als je langs het beeld loopt en je hoofd beweegt, zal de vorm, mede door de lichtval door de bomen op het Voorhout, lijken te veranderen.”
“Ik ben altijd erg geïnteresseerd geweest in hoe we dingen zien, in perceptie. Vroeger maakte ik veel tekeningen over hoe we visualiseren en hoe we taal maken uit wat we waarnemen. De essentie van mijn werk is hoe we visuele sensaties veranderen in taal, en specifiek in de taal van het beeldhouwen. Die taal heeft voor iedereen een andere betekenis. Het is net als bij een schilderij of een film. Als je viermaal naar dezelfde film gaat, zie je vier keer een andere film. Zo zullen mijn beelden ook steeds wat anders betekenen. Wat me daaraan boeit, is ons overmogen om iets te kunnen bevatten. Als je een gesprek voert, probeer je te bevatten wat de ander zegt, maar tegelijkertijd is er een ander gesprek gaande in je hoofd en die twee conversaties probeer je met elkaar te verenigen.”
Adam Coltons verwijzing naar de film Terminator 2 duidt op een aanwijsbare inspiratiebron, maar voor hem is alles wat je ziet, hoort of leest een bron van inspiratie. “Al de dingen die je op een bepaalde manier aanspreken, kunnen van invloed zijn en later in mijn werk terugkomen. Dat gaat op een onbewuste manier. Ik maak geen aantekeningen, maar ik heb wel bepaalde beelden in mijn hoofd en als ik met een sculptuur bezig ben kunnen die beelden, waarvan ik de oorsprong vergeten ben, weer terugkomen.”
Achttien jaar geleden kwam de Engelse beeldhouwer en tekenaar Adam Colton (Manchester, 1957) naar Nederland om in Haarlem een opleiding te volgen bj Ateliers ’63. Hij werd vervolgens verliefd op een Nederlandse en woont sindsdien in Amsterdam. Hij vindt het niet vreemd dat hij na al die jaren in Nederland gevraagd wordt voor een expositie van Britse beeldhouwkunst in Den Haag. “Nee, want ik denk niet in termen van zwarte of witte kunstenaars, Britse of Nederlandse. Kunstenaars zijn kunstenaars.” Wel ziet hij verschillen wat betreft het Britse en Nederlandse kunstklimaat. “Britten hebben weinig belangstelling voor kunst, ze zijn bereid zich als filistijnen op te stellen”, grinnikt Colton. “De Britse beeldhouwkunst bestaat eigenlijk pas tachtig jaar en begint bij Henry Moore. Het is die Britse traditie waar mijn werk uit voortkomt, maar mijn leven in Nederland heeft mijn werk beslist beïnvloed. Nederlanders zijn pragmatisch, ze doen wat ze doen moeten. In Engeland zeuren we eerst tien uur over wat we willen doen en daarna werken we misschien nog een klein uurtje om het hoogst noodzakelijke te doen”, vertelt hij in de werkplaats van bronsgieterij Volkers in Geldermalsen. Net als beeldhouwers van over de wereld komt Colton graag naar dit familiebedrijf. “Het is hier prettig werken, de mensen zijn aardig en hebben expertise. Het is een inspirerende omgeving.”
“Wat ik met mijn werk wil overbrengen, zijn de ervaringen die ik heb als ik een sculptuur maak, de talloze associaties die ik daarbij heb, en mijn ideeën over beeldhouwen in relatie tot kunstgeschiedenis. Al die dingen die ik in mijn hoofd heb wil ik delen met de toeschouwer. Het is misschien een ouderwets idee, maar het gaat me om een soort ontmoeting waarbij je contact maakt. Maar het is niet alleen een vorm van communicatie tussen mij en het publiek. Er komt meer bij kijken, zoals de gehele geschiedenis van de beeldhouwkunst”, zegt Colton, voor wie een sculptuur nooit echt af is. “Ik kan er voortdurend aan blijven werken. Ik zoek altijd naar nieuwe vormen. Als ik een werk verkoop, is het voor mij in bevroren staat. Maar ook dan zou ik het nog graag willen veranderen. Er zijn beelden die ik misschien tien jaar niet gezien heb en als ik ze dan terug zie, zien je ze er anders uit dan in mijn herinnering. Het verrassende is, dat sculpturen waarvan ik dacht dat ze goed waren bij nadere beschouwing slecht zijn – en andersom. Dat is merkwaardig, niet waar? De hitparade van je vijf beste werkstukken blijkt opeens niet meer te kloppen.”
◦